Blog #074 Heidelibellen
Je hebt als Natuurfotograaf altijd wat lastige soorten. Bij de Orchideeën zijn dat de Rietorchissen en soortgelijken. Niet uit elkaar te houden. En ze kruisen onderling ook nog. Bij de libellen zijn dat de blauwe juffers en de heidelibellen. Misschien bent u helemaal niet geïnteresseerd in het uit elkaar houden van de heidelibellen, maar als u dat wel bent, dan hier een kleine poging u wat op weg te helpen. Gelukkig kruisen heidelibellen onderling niet, maar de variaties zijn toch aardig groot, jonge mannetje, uitgekleurd vrouwtje noem maar op.
Naamgeving van de Libellen is ook zoiets (een dingetje zoals dat tegenwoordig heet), De Bloedrode, bijvoorbeeld is soms rood, soms geel. Daar heb je niet veel aan. De Bruinrode, die in het Engels “Common Darter” heet, is wel een beetje bruin, maar soms ook geel. De Steenrode dan, die dan weer in het Duits “Gemeine Heidelibelle” heet heeft vaak dezelfde kleuren als de Bruinrode. Ja, als ik de namen mocht geven zou het er toch wat anders uitzien. Er is er maar een met geheel zwarte poten, mannetje zowel als vrouwtje, waarom noemen we die dan niet de Zwartpoot Heidelibel”?
Maar hier gewoon eerst maar even de 4 moeilijkste soorten die u waarschijnlijk het meest tegenkomt.
Ik ga er vanuit dat u wel de soort “Heidelibel” kunt herkennen. Dan de eerste vraag. Heeft hij volledig zwarte poten? Dan vraag twee: Maakt de libel een zwarte indruk. Het mannetje vrijwel geheel zwart, het vrouwtje een flink gedeelte van de zijkant zwart. Loopt er ook een dikke zwarte band over het borststuk met daarin drie opvallen gele vlekken. Dan hebben we de Zwarte Heidelibel te pakken
Even terug naar de eerste vraag, heeft de libel uniform zwarte poten, en is het niet de Zwarte Heidelibel als hierboven beschreven? Mooi, dan is het de Bloedrode Heidelibel. Mannetje mooi rood, vrouwtje meer gelig. Zo dat was nummer twee.
Dan de bruinrode en de steenrode. Oei die lijken op elkaar. Nu moeten we naar de kop kijken. Een beetje schuin van de zijkant. Tussen snuit en ogen zit een zwart vlak. Loopt dat door langs de zijkant van de snuit. (je zou het een hangsnor kunnen noemen). Als die doorloopt is het de Steenrode. Als de zwarte vlek niet doorloopt is het de bruinrode. Dus eigenlijk zou je de Steenrode de besnorde heidelibel moeten noemen. Nou, nu heb je eigenlijk de vier meest voorkomende te pakken. En ook mijn eigen ezelsbruggetje: twee keer S: Snorremans = Steenrode.
Er zijn er nog een aantal die je waarschijnlijk minder vaak tot zelden tegenkomt. Allereerst de Zwervende heidelibel. Als de ogen aan de onderzijde Blauwgrijs zijn, voilà de Zwervende.
Dan de Bandheidelibel. Daarvan heb ik (nog) geen foto, maar dat komt. Niet te missen, met een duidelijke geel/bruine band over de vleugels. Tamelijk zeldzaam, zeker hier in het Westen.
Ten slotte de laatste, de Zuidelijke, een echte zeldzaamheid. Een bijna volledig geel borststuk, bijna zonder zwarte strepen en met een klein cirkeltje midden-onder het borststuk.
Dus, als u het volgende lijstje meeneemt op uw wandeling, maakt u op uw medewandelaar de indruk een uitstekende libellenkenner te zijn. De oh’s en ah’s zullen niet van de lucht zijn en uw maakt een onuitwisbare indruk…… En als u het niet weet roept u dat hij/zij nog niet uitgekleurd is, doet het ook altijd goed.
Zwarte poten en bijna Zwart met drie gele vlekken op borststuk: De Zwarte Heidelibel
Zwarte poten: Bloedrode heidelibel
Bruinig, besnord: Steenrode Heidelibel
Bruinig en onbesnord: Bruinrode Heidelibel
Blauwgrijze onderzijde van ogen: Zwervende heidelibel
Geel borststuk met een cirkeltje: Zuidelijke heidelibel
Geelbruine strepen over de vleugels: Bandheidelibel.