Blog #064 Uitsluipende Libellen

Blog #064 Uitsluipende Libellen

Libellen leven het grootste gedeelte van hun leven onder water als larf. Pas aan het einde van hun leven, als het tijd is voor de voortplanting komen de larven boven water. Ze zoeken dan een rietstengel, graspol of tak en kruipen naar boven. Ze hechten zich bovenin vast en ondergaan dan een gedaante verwisseling.

Uitsluipende Viervlek

Uitsluipende Viervlek, lichaam nog niet uitgekleurd, vleugels nog niet volledig opgepompt

De rug van de larve scheurt open, de libel kruipt eruit, poten eerst. Hij klemt zich nu vast en begint vleugels en lichaam op te pompen. Als dit is gedaan begint het proces van uitharden, dat wel enkele uren kan duren. Tenslotte als alles in vorm is en goed opgedroogd vliegt de nieuwe libel weg. Het is een fascinerend proces om te zien en moeilijk vast te leggen. Een onrustige achtergrond, niet te voorspellen waar en wanneer het gebeurt, dus geduldig zoeken is het motto. Begin Juni ontdekte ik bij het Naardermeer een Viervlek in wording. Hij/zij was net uit het larvenhuidje gekropen.

Uitsluipende Viervlek

Uitsluipende Viervlek, de vleugels zijn gevormd.

De vleugels werden nog opgepompt. Even later waren de vleugels gevormd en kon het drogen beginnen. Je kunt hier zien dat ook het lichaam nog niet ‘uitgekleurd’ is. Even later is de libel gereed.

Viervlek

Viervlek

De eerste vlucht wordt gemaakt. Wat achter blijft is het lege huidje.

Larvenhuidje van een Viervlek

Larvenhuidje van een Viervlek

Het hele proces kan bij sommige libellen wel vier uur duren. Helaas heb ik het begin en het eind niet meegemaakt. Ook van het uitsluipen van een Blauwe Glazenmaker kon ik maar een klein stukje vastleggen, van het net uitkruipen tot het oppompen van de vleugels. Maar zo blijft er steeds iets op mijn fotografische wensenlijst.

 

 

Uitsluipende Blauwe glazenmaker

Uitsluipende Blauwe glazenmaker, net uit zijn larvenhuid gekropen

Uitsluipende Blauwe glazenmaker

Uitsluipende Blauwe glazenmaker, vleugels worden volgepompt

Blog #063 Orchideeën aan de Noord-Hollandse kust

Blog #063 Orchideeën aan de Noord-Hollandse kust

Rietorchis

Rietorchis

 

 

Ik ben al een paar jaar lid van het IVN Amstelveen (Vereniging voor Natuureducatie). Het IVN kent diverse werkgroepen o.a. de werkgroep “Fotografie” waar ik deelnemer van ben. Een keer per jaar wordt er in samenwerking met de Paddenstoelenwerkgroep een avond georganiseerd waar we ons werk tonen aan andere leden. Dit jaar was het Fotografie-thema “De Nederlandse Kust”. Prachtige beelden kwamen voorbij van stranden, vogels en meer wat we aan de kust aantreffen. Ik heb een presentatie gegeven over de Orchideeën die aan de Noord-Hollandse kust voorkomen en ik dacht dat het wel aardig was dit verhaaltje ook op mijn website te zetten. Hierbij dus. In Nederland komen zo’n 50 soorten wilde orchideeën voor. De hotspots zijn de kalkgraslanden in Zuid-Limburg, de veenweidegebieden in Drenthe en dan de Nederlandse kuststrook. Van alle in Nederland voorkomende orchideeën kun  je de helft aantreffen aan de kust.  Wat Zuid-Limburg en de kust gemeen hebben is … kalk. De kalk in het Limburgse landschap is verklaarbaar doordat hier in het krijt, het geologisch tijdperk dat duurde van 145 miljoen jaar geleden tot 66 miljoen jaar geleden een zee stond. De kalkskeletten van gestorven zeedieren zakten naar de bodem en vormde op den duur een dikke laag kalk (de huidige mergellagen). De Nederlandse orchideeën soorten zij liefhebbers van arme, kalkrijke gronden en voelen zich dus prima thuis in Limburg. Maar de kuststrook dan. Kalk is makkelijk oplosbaar in water en de grote rivieren zorgen dan ook voor een voortdurende aanvoer van kalk. Zonder deze aanvoer zou de kalk snel uitspoelen zouden het snel gedaan zijn met de grote aantallen wilde orchideeën.  In het noorden van Noord-Holland is er minder aanvoer van kalk, de duinen zijn daar ‘grijzer’, de grens ligt ergens bij Bergen. Blonde duinen in het zuiden, grijze duinen in het Noorden, met andere planten gemeenschappen en andere orchidee soorten. We beginnen onze tocht in het noorden van de provincie, het Zwanenwater. Een prachtig gebiedje met veel natte duinvalleien die al tijden niet bewerkt of bemest zijn en daardoor hun voedselarme kwaliteit hebben behouden. Het opkomende duinwater is ook van goede kwaliteit, dus alle voorwaarden zijn er voor een mooie orchideeën populatie.  Dat begint midden mei met als eerste de Brede Orchis. Deze soort behoort tot de handekenskruiden, een groepje orchideeën die lastig zijn te determineren en vaak ook nog onderling kruisen. Maar hier dus de brede orchis. 

 

 

Brede orchis

Brede orchis

Brede orchis

Een veld met Brede orchis

Brede orchis

Brede orchis tussen het gras

De Brede orchis wordt vanaf eind mei opgevolgd door de Riet orchis.

 

Een soort die wat iconisch is voor de Nederlandse orchideeën. Een ander exemplaar dat we er vinden is de Gevlekte orchis.

Gevlekte orchis

Gevlekte orchis

Tenslotte in het het rijtje handekens kruiden die we vinden in de natte duinvalleien van het Zwanenwater is de Vleeskleurige orchis.

Vleeskleurige orchis

Vleeskleurige orchis

Handekenskruiden heten overigens zo omdat de knolletjes lijken op twee uitgestoken vingertjes. Tussen deze paarse schoonheden staan ook de bloemen van de Grote keverorchis.

Grote Keverorchis

Grote Keverorchis

In deze bloemetjes zou je met veel fantasie kevertjes kunnen herkennen.

Grote keverorchis

Grote keverorchis

 Ook vind je er nog al eens de bestuivende boktorretjes op waar de naam ook vandaan kan komen. Om deze kevertjes te lokken verspreid de Keverorchis een muskusachtige geur die erg aantrekkelijk is voor de bestuivers. Een heel tere schoonheid die je hier tegenkomt is de Welriekende nachtorchis.

 

Welriekende nachtorchis

Welriekende nachtorchis

Welriekende nachtorchis

Welriekende nachtorchis detail

 

Prachtige witte bloemetjes, bijna van doorzichtig porselein. In de avond en ’s nachts schijnt deze orchidee een geur te verspreiden die nachtvlinders aantrekt.   Tenslotte in het Zwanenwater een van mijn favorieten, de Bijenorchis.

Bijenorchis

Bijenorchis

 

Bijenorhcis 933f2

Bijenorchis

De naam komt van de vorm die op een bij schijnt te lijken (als je graag wilt). De Bijenorchis komt in bloei begin juni, in de tijd dat er ook Darren zijn van wilde bijen. De darren proberen te paren met de orchis, komen er dan achter dat ze zijn gefopt en vliegen gefrustreerd weg. Bij deze schijnparing hebben ze echter al wat pollen op hun rug gekregen.  De frustratie leidt ertoe dat ze niet meteen opnieuw een schijnparing doen met de naastgelegen Bijenorchis, maar dat ze een stukje wegvliegen voordat ze nieuwe poging doen. De frustratie zorgt er op deze wijze voor dat er genetische variëteit blijft bij de Bijenorchis.  Deze samenhang, de bloeitijd op een moment dat er al we Darren zijn, maar nog niet zo veel vrouwtjesbijen, de frustratie etc is een voorbeeld hoe alles in de natuur samengrijpt en volgens mij nog een van de vele onbegrepen wonderen. Dus deze bestuiving zorgt voor genetische variëteit en dat is nodig, omdat een groot gedeelte van de voortplanting bij deze orchis plaatsvind dmv zelfbestuiving waar uiteraard geen variatie plaatsvindt.

We zakken nu af naar de Schoorlse duinen. De zogenaamde grijze duinen, er is hier minder kalk dan in het zuiden van de Provincie. Maar wat hier wel zijn zijn oude Dennenbossen en dat is wat de Dennenorchis nodig heeft.

Dennenorchis

Dennenorchis

Een heel klein plantje waar je makkelijk overheen kan kijken. Maar wel een zeldzaamheid. Naast Texel en in de provincie Drenthe vind je alleen hier in de Schoorlse duinen een kleine populatie. Ik sprak mensen die er dagelijks langs wandelen en die het nooit was opgevallen dat hier de zeldzame Dennenorchis staat.

Dan nog meer zakken naar de duinen bij Tatasteel voor het Hondskruid.

Hondskruid

Hondskruid

 Anacamptis pyramidalis.

Hondskruid-6437

Hondskruid

De naam zegt iets over de vorm, een schuin torentje van paarse bloempjes.  Vrij zeldzaam en ten gevolge van de opwarming verschuift zijn verspreidingsgebied naar het Noorden. Het blijkt dat als de omstandigheden goed zijn, soorten massaal kunnen voorkomen. Hier in de duinen van Tatasteel hoef je niet lang te zoeken om het hondskruid tegen te komen. Let als je hier komt ook eens op het Bremraap, een vrij zeldzame halfparasiet.

Tenslotte het laatste gebied dat ik vandaag wil noemen, het Kennemerstrand. Het Kennemerstrand is ontstaan bij de verlenging van de Zuidpier zo’n 50 jaar geleden. Het natuurgebiedje wat toen ontstond is in 2012 gedeeltelijk vrijgemaakt van wilgenopslag en struiken om zo de natte duinvalleien meer ruimte te geven. Zo rond het begin van deze eeuw is ook nog het grondwaterpeil omhoog gekomen doordat er minder grondwater werd opgepompt. En sinds dit jaar worden aan de Oostzijde honden geweerd. Alles bij elkaar heeft dit geleid tot een gebied waar vele orchideeën zich thuisvoelen en zijn opeens ook wat zeldzame soorten opgedoken. De Rietorchis

is uiteraard ook hier te vinden. Zijn paarse bloemen tussen de gele bloemen van de grote ratelaar vallen onmiddellijk op.

Een andere soort die je hier in grote getale ziet is de Moeras wespenorchis.

Moeraswespenorchis

Moeraswespenorchis

Het is een broer van de Brede wespenorchis, de meest algemene soort in Nederland.

Brede wespenorchis

De Moeraswespensorchis plant zich voor door middel van worteluitlopers. Als er dus enkele voorkomen vormen zich al vrij snel velden en een behoorlijke populatie.  In deze jonge duinvalleien met veel schelpkalk en door het voedselarme, mineraalrijke grondwater voelt de Moeraswespenorchis zich hier prima thuis. Dan twee meer zeldzame soorten, allereerst de Groenknolorchis,

Groenknolorchis

Groenknolorchis

die hier op het Kennemerstrand een van zijn weinige plekken heeft gevonden in Nederland.  Hij is heel zeldzaam en ook Europees beschermd. En dan de Honingorchis,

 

 

Honingorchis

Honingorchis

 

Honingorchis-6437

Honingorchis

klein maar met een bedwelmende honinggeur. U kunt er nu rustig aan ruiken zonder dat u bang hoeft te zijn dat een hond u bespringt, een minder prettige ervaring die ik een tijdje terug had.  Maar het bloemetje is maar 10 cm hoog, dus ik moest door de knieën.  Hij was in Nederland bijna verdwenen en staat nu op de rode lijst, hier dus te bewonderen. Dan langs de wegen aan de kust vind u de Brede wespenorchis, zoals gezegd, de meest algemene soort in Nederland, zo algemeen dat toen ik de gemeente Haarlemmermeer belde om te vertellen dat een exemplaar tegenover mijn huis bij het reguliere onderhoud was gesneuveld, mij werd verteld dat die zo algemeen is, dat de gemeente die gewoon meemaait dus dat ze niet voor mij konden betekenen. Dat geldt gelukkig niet voor het laatste exemplaar van vandaag, de Bokkenorchis.

 

 

 

 

 

 

Bokkenorchis

Bokkenorchis

 

Bokkenorchis

Bokkenorchis

Ook vrij zeldzaam. Het bladrozet wordt al in de winter gevormd en is vorstgevoelig. Reden waarom deze soort in Nederland nog niet veel is doorgedrongen, maar door de opwarming, schuift ook deze soort steeds verder naar het noorden. Dus zo maar opeens in de berm van de kustwegen kunt u deze beauty tegenkomen, een prachtig exemplaar om vandaag mee af te sluiten.  Ik mis nog een paar soorten, zoals de uiterst zeldzame Harlekijn en de wat algemenere Grote muggenorchis, dus tips zijn welkom.  Ik hoop u met deze korte rondleiding wat inkijk te hebben gegeven in de orchideeën van de kuststrook. Ga erop uit het is beslist de moeite waard.

Blog #050 Rondje Macro

Blog #050 Rondje Macro

 

Bastaard Zandloopkever

Bastaard Zandloopkever 

Zomer is macro-seizoen bij natuurfotografen. Dus op naar het Naardermeer. Het doel was vliegende libellen, helaas die heb ik nauwelijks gezien en zeker niet fotografeerbaar.

Wel wat andere leuke soorten, dus een korte blog met slechts wat foto’s en naam.

Sabelsprinkhaan

 

Sabelsprinkhaan

Sabelsprinkhaan 

Moerassprinkhaan

Moerassprinkhaan

Moerassprinkhaan

 

Sprinkhaan

Onbekende SprinkhaanAndere sprinkhaan, waarvan ik de naam nog even niet weet’

 

Juffer

Juffer

Juffer

 

Juffer

Juffer

 

En nog een Juffer, Marga , de libellenexpert gaat mij vast helpen met de namen.

 

En tenslotte  Zonnedauw die wel een juffertje zou lusten. Zonnedauw is een vleesetend plantje.  De kleverige druppels zien er uitnodigend uit, maar het insect dat  eraan blijft kleven, spartelt en werkt zichzelf steeds vaster. Uiteindelijk is geen ontsnappen meer mogelijk. Dan begint het verteringsproces en blijft er uiteindelijk slechts een leeg velletje ove

Zonnedauw

Zonnedauw

Zonnedauw

Blog #044 Hagewiskunde

Blog #044 Hagewiskunde

Pareldhagedis,

Parelhagedis, Extremadura

Wat een rare titel voor een Blog en een die vast niet door de Google zoekalgoritmes gevonden gaat worden maar toch.

Wat is het geval, we moeten terug naar 1970. Wiskundige John Conway bedacht een spel en noemde het  “Life”.  Je neemt een oneindig raster, kleurt daar een aantal hokjes in en laat de rest wit. Dat is generatie één.  Generatie twee ontstaat door consequent en gelijktijdig deze twee regels toe te passen:

  • Een ingekleurd hokje met vier of meer of minder dan twee ingekleurde buren wordt wit.
  • Een wit hokje met precies drie ingekleurde buren wordt gekleurd.

Dan volgt het wonder, stop het beginpatroon met die twee regels in een computer en je ziet een verbazende rijkdom ontstaan van bewegende, zich herhalende,  chaotisch stabiele  of zelfs eeuwig groeiden patronen.

Nu jaren later, beschrijft Michel Milinkovitch van de Universiteit van Geneve dat precies dit patroon is gevonden bij de Spaanse parelhagedis. Bij jonge dieren zijn de schubben nog bruin of wit. Maar in de loop van de volwassenheid worden ze groen of zwart volgens dit beschreven labyrint patroon.

Parelhagedis schubbenpatroon

Parelhagedis Schubbenpatroon

Toen ik de Parelhagedis fotografeerde in de Extremadura had ik hier geen idee van. Ik las hierover voor het eerst in het artikel in de NRC  van 13 april j.l.    Dus een lange inleiding tot de onderstaande foto’s van de Spaanse Parelhagedis.

Parelhagedis

Parelhagedis

Moet u nu zo’n eind weg om een prachtige hagedis te vinden.  Nee, dichter bij huis zijn ook prachtige hagedissen te vinden.  Bijvoorbeeld de Zandhagedis. Afgelopen zaterdag een van de weinige zonnige dagen deze lente en ook wat warmer.  Dus prima om zandhagedissen te spotten in de Amsterdamse waterleidingduinen.  Hier een mannetje dat zich opwarmt in de zon.

Zandhagedis - Man

Zandhagedis – Man – AWD

En ook een vrouwtje, wat minder groen maar ook mooi.

Zandhagedis - Vrouw

Zandhagedis – Vrouw

Nu kan ongetwijfeld ook het schubbenpatroon van de zandhagedis worden gesimuleerd met een soortgelijk algoritme, maar daar moet dan nog even op gestudeerd worden. Ik heb het in ieder geval niet geprobeerd, maar ik ben dan ook geen wiskundige maar natuurfotograaf.

Zandhagedis - Man Patroon-

Zandhagedis – Man Patroon-

De zandhagedis zal het weinig uitmaken, als die maar in het zonnetje kan liggen. En gegeten moet er ook.  Een soort sluipwesp die met zijn lange legboor in het vermolmde hout boorde, maar deze dus niet meer.

Zandhagedisman etend

Zandhagedisman etend

Tenslotte als u de natuur in gaat, let op op teken.  Ook de zandhagedis valt hieraan ten prooi, let op achter zijn linkerpoot, maar liefst twee stuks. De zandhagedis zelf is niet groter dan onggeveer 15 cm, dus de teken zijn werkelijk miniscuul .  Dus een goede controle na een natuurwandeling is heel belangrijk.

 

Teken

Teken

O ja, het eerste gedeelte van mijn blog heb ik ontleend aan het artikel in de NRC, als u het hele artikel wilt lezen, klik dan hier.

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/04/13/de-wiskunde-leeft-op-deze-hagedis-8161539-a1554308

 

#037 Extremadura

#037 Extremadura

3538

Ruiterstandbeeld Pizarro

Na enthousiaste verhalen van leden van de IVN fotowerkgroep hadden we besloten naar de Extremadura op vakantie te gaan.  De Finca Los Abubillas van Elly Schippers en Gertjan de Zoete werd ons speciaal aangeraden.

3490

Blauwe ekster bij de Finca Los Abubillas

Dus hadden we daar een bungalow geboekt van 16 mei tot 25 mei en daarna nog een weekje Spaanse kust.  De Extremadura is ongeveer het geografisch midden van Spanje, zo’n 200 kilometer ten zuiden van Madrid.  We zaten in de buurt van Trujillo en Cáceres, twee behoorlijke steden.

 

 

2995

Trujillo – Plaza Mayor

Caceres stadspoort-3112

Caceres stadspoort

4334

Jaraicejo

Het plaatsje waar wij vlakbij zaten was Jaraicejo, een slaperig Spaans dorpje met  een kleine supermarkt, enkele cafeetjes en een over-gedimensioneerde kerk.

 

 

De Extremadura is een vogelparadijs.  Dat heeft paradoxaal genoeg, te maken met het feit dat de bodem nogal arm is. Lange tijd terug  (hoe lang is onderwerp van discussie), was het een bebost landschap. De bomen zijn gerooid en wat er over bleef was arme grond, die zich niet goed leent voor extensief gebruik. Je kunt er vier landschapstypen onderscheiden: Steppes, bijvoorbeeld de vlakte tussen Cáceres en Trujillo.

3170

Steppe tussen Trujillo en Caceres

 

 

Dan Dehesa, een soort weidelandschap, maar dan doorspikkeld met steeneiken en kurkeiken.

4295

Dehesa bij Jaraicejo

 

4365

Ruige bast van de steeneik

 

Berglandschap, bijvoorbeeld in het Noorden het nationaal park Monfrague.

3582

Berglandschap Monfrague

 

En dan tenslotte een vierde, wat bijzonder landschapstype, het gebied rond het Arrocampo stuwmeer, dat is bijzonder doordat het water gebruikt wordt voor de koeling van de kerncentrale die hier ligt. Het water is daardoor wat warmer en is een paradijs voor watervogels die verder in de Extremadura niet of nauwelijks voorkomen.

3412

Purperreiger bij Arrocampo

De steppen worden met rust gelaten omdat ze zich niet lenen tot landbouw of veeteelt. In het berggebied van het Nationaal Park Monfrague is geëxperimenteerd met de bosbouw van Eucalyptusbomen. Doordat die buitengewoon veel water aan de grond en omgeving onttrokken is dit experiment snel weer gestopt en de zijn de eucalyptussen gerooid.   Tenslotte dan de Dehesa, dat kent wel wat gebruik, maar ook weer door de arme grond zeer extensief. Er is een cyclus van ongeveer vier jaar, waarin eerst  Graan wordt verbouwd, dan als dat is geoogst blijft er weidegebied achter, daarin ontstaat dan laag struikgewas dat vervolgens weer wordt gerooid en graan gezaaid. Als er geen graan wordt verbouwd, grazen er kleine kuddes vee, bijvoorbeeld koeien, vechtstieren of Iberico varkens. Het systeem staat zoals bijna gebruikelijk, onder druk door allerlei redenen.

4347

Iberico Varken ‘Pata Negra’-in Dehesa

Ook voor een niet ervaren vogelaar is de Extremadura interessant. Ik kan niet alle vogels op naam brengen, maar heb zeker een aantal heel interessante soorten gezien. Maar ook buiten het vogelen is de Extremadura een mooi gebied. Er zijn o.a. sporen te vinden van de Romeinen, de Visigoten, en de Moren.

3135

Visigotische stele – Museum Caceres

3295

Moorse toren – Alcazaba Trujillo

Onze uitgangsplek lag relatief dichtbij Trujillo. Een stand van ongeveer 10.000 inwoners, die in de Romeinse tijd Turgaliuum  heette.

3021

Trujillo – vanaf Alcazaba

Het was ook een vesting in de Moorse tijd, de Alcazaba is hiervan een mooi voorbeeld.

3287

Alcazaba van Trujillo

Trujillo is ook de geboorte plaats van een aantal conquistadores. De belangrijkste hiervan is Pizarro, die rond 1535 het Incarijk ontdekte aan de westkant van Zuid-Amerika  in wat nu grofweg Equador en Peru is. Een standbeeld van hem staat op de Plaza Mayor en zijn geboortehuis is nu een museum.

3002

Ruiterstandbeeld Pizarro

Het beeld is betaald door een Amerikaanse, die echter wel als voorwaarde had gesteld dat het een beeld zou worden van een grote man. De echte Pizarro was namelijk een klein onooglijk mannetje en daarvoor wilde ze niet betalen.  Het Plaza Mayor schijnt een van de mooiste te zijn van Spanje. Veel heb ik er niet gezien, maar deze Plaza Mayor is inderdaad een hele mooie.

3006

Trujillo – Plaza Mayor

Een andere mooie stad waar we relatief dichtbij zaten was Cáceres. De binnenstad hier is Unesco wereld erfgoed.

3132

Caceres – Oude binnenstad

De muren rond de oude binnenstad met een aantal poorten zijn nog helemaal intact en ook de binnenstad is vrijwel volledig bewaard gebleven. Het Casa de las Veletas is nu het belangrijkste (Provinciale) museum van de streek. In de kelder vindt je er nog een Ajibe (cisterne) uit de Moorse tijd.

3139

Caceres – Aljibe

Jaraicejo, onze verblijfplaats is een klein dorpje met nauwelijks voorzieningen. De kerk is overgedimensioneerd voor zo’s dorpje. Dit komt doordat de bisschop van Plasencia de bouw van deze kerk  als een prestige-project beschouwde.

4336

Jaraicejo

Jaraicejo lag vroeger langs de belangrijkste weg door de Extremadura, de N-V.  Deze weg ligt er gedeeltelijk nog wel, maar is niet meer in gebruik. Hij stopt midden in de velden ten zuiden van Jaraicejo. In het noorden loopt hij nog wel door tot ongeveer Almaraz. Het is de moeite waard deze weg te nemen als je naar Arrocampo gaat, onderweg wordt je dan getrakteerd op een prachtig vergezicht over de vlakte van Arrocampo  met de twee koepels van de kerncentrale en de bergen van de Sierra de Gredos in het noorden.

3314

Arrocampo met kerncentrale

Als je de weg naar het zuiden neemt, kom je voorbij een mooie plek met drie bruggen.

4240

Rio Almonte met drie bruggen

De eerste is middeleeuws met het bisschoppelijke wapen.

4247

Brug met Waterranonkel

De brug is speciaal aangelegd tbv de Bisschop van Plasencia (ja dezelfde) om hem de gelegenheid te geven de dorpen en steden in zijn gebied te bezoeken. De tweede is dus die van de weg waarop je rijdt, de oude N-V en dan tenslotte iets verder de nieuwe A5. Allemaal overbruggen ze dus de Rio Almonte die hier heel mooi is, met waterranonkel en badende koeien.  Met bijeneters op de  elektriciteitsdraden .

 

 

De vogelroutes.

Allereerst natuurlijk het hoogtepunt van iedere vogelreis naar de Extremadura, het Nationaal Park Monfrague. Een berggebied waar de rivieren de Taag en de Tiètar samenkomen.

Vanuit Jaraicejo neem je de saaie EX385 en dan de EX208 tot bij Torrejon el Rubio daar wordt de weg wat bochtiger en wat spannender. Na een aantal mooie bochten met uitzicht kom je bij de parkeerplaats aan de voet van het kasteel van Monfrague. Midden op de dag, flink heet, rugzak op en gaan. Na een paar honderd meter te hebben geklommen, bedacht ik dat dit toch wel wat veel was.  Er lag ook een verharde weg, dus toch maar de auto genomen. Dat bleek een avontuurlijke tocht. Een flinke klim op een weg waar keren of passeren geen optie was. Gelukkig niemand tegengekomen. Het laatste stuk toch geklommen en inderdaad het uitzicht over Monfrague was adembenemend.

Monfrague iphone

Monfrague Uitzicht kasteel

De beloofde roofvogels op ooghoogte hielden siësta, daarvan waren er dus weinig te bespeuren. Zelfde tocht terug en gelukkig, weer geen tegenliggers. Dat had toch wel een probleempje opgeleverd.

Monfrague vanaf kasteel. Iphone

Monfrague vanaf kasteel. Iphone

Dan naar het belangrijkste uitzichtpunt, het Salto del Gitano, ook wel de gierenrots. Inderdaad vele roofvogels cirkelend boven de Taag en goed uitzicht hierop.

3587

Vale gier

Een mooie Vale Gier tegen de rots, met jong.

3599

Vale gier met jong

Door naar Villareal de San Carlos, naar het bezoekerscentrum. Dat was binnen vijf minuten bekeken en terug naar Jaraicejo.

De vlakte van Bélen. Meteen ten oosten van  Trujillo. Het is een weg waar links en rechts veel te zien is op vogelgebied. Midden op de dag is niet de beste tijd. Veel soorten laten zich dan niet zien, en het licht is hard. Toch veel kuifleeuweriken op paaltjes, kortteen-leeuweriken op de weg.  Grauwe Gorzen in overvloed.

3448

Grauwe gors

Een mooie kolonie bijeneters en goed te fotograferen.

Bijeneter bij Belen-3045

Bijeneter bij Belen

’sAvonds wordt het beter, Steenuil. Rode wouw.

Rode wouw-3459

Rode wouw

Dan is het beter om de route in omgekeerde richting te doen, dus komen vanuit Torrecillas de la Tiesa en dan rijden naar Bélen. Je hebt als bestuurder dan de zon achter je en de vogels blijven beter zitten en zijn beter te fotograferen.

De vlakte tussen Cáceres en Trujillo. Hier ook weer kans op de grote en kleine trap. Door het tijdstip van de dag (warme middag) en van het jaar (midden Mei, het gras stond al hoog) heb ik ze niet kunnen zien. Wel een Rode Patrijs, valk voor de auto. Ook hier weer veel leeuweriken, gorzen.

Kuifleeuwerik-3311

Kuifleeuwerik

Maar ook een zuidelijke klapekster en een aantal Hoppen.

Hop bij Caceres-3177

Hop bij Caceres

Het laatste stuk van de route, op de CC99, voorbij Santa Marta de Magasca, maar voordat je bij de A58 komt hangen nestkasten voor Scharrelaars aan de elektriciteitspalen.  Veel bezet. Maar nog niet aan het broeden.

Scharrelaars bij Caceres-3206

Scharrelaars bij Caceres

Voor deze route, net als die door de vlakte van Bélen geldt, dat je veel vanuit de auto doet. Uitstappen is maar op een heel beperkt aantal plaatsen mogelijk en een wandeling maken al helemaal niet. De Spanjaarden zijn kennelijk gewend aan geparkeerde auto’s op de niet zo brede wegen. Ze maken er dus geen probleem van, maar minderen ook geen snelheid en zoeven je dan rakelings voorbij.

De laatste route met de auto was die naar het Arrocampo stuwmeer.

Het water, dat wordt opgewarmd door de kerncentrale van Almaraz is aantrekkelijk voor veel watervogels. Er is bij Saucedilla een klein bezoekerscentrum waar je een kaartje van het gebied kunt krijgen. Ook zijn er vijf uitkijkhutten, allemaal op slot, maar de sleutels kun je ook in het bezoekerscentrum krijgen.

Rode wouw bij Arrocampo-3427

Rode wouw bij Arrocampo

Je kunt door het gebied rijden over halfverharde paden en bij iedere hut parkeren. Ook zonder sleutel kun je vanaf de verhoogde toegang tot de hutten het gebied goed overzien. Ik heb daar oa een mooie familie purperkoet gezien.

Een aanrader vanuit de Finca is de wandeling ‘de Lus’ zoals door de gastheer/gastvrouw beschreven. Op de woensdagavond werden we uitgenodigd deze wandeling te maken bij schemering en donker om de Moorse Nachtzwaluw te horen en hopelijk te zien. Het werd een spannende tocht met inderdaad drie ‘visuele waarnemingen’ en gehoord hebben we ze ook, van links en rechts tegen elkaar inroepend. Een bijzondere ervaring. De tocht ’s avond leek niet spectaculair, afgezien van de nachtzwaluw. Maar vrijdags, bij licht nogmaals de tocht gemaakt en toen bleek het toch zeer de moeite waard. O.a. een koppel Adelaars in baltsvlucht, zo’s 10 meter boven ons. Een hop op het wandelpad, oliekever, bijeneters, mooie bloemen.  Een wandeling die we zeker weer gaan doen bij ons bezoek volgend jaar aan de Extremadura.

Blauwe ekster-3471

Blauwe ekster

#032 Velduil

#032 Velduil

Velduil

Velduil

 

Je hebt fotograferende vogelaars en fotografen die vogels fotograferen. Ik behoor tot het laatste soort. Dus het gaat mij niet om het verzamelen van soorten. Zo liet ik de roodkeelnachtenaal in  Hoogwoud aan mij voorbijgaan. Maar een velduil is een heel mooie vogel, dus daar wilde ik wel achteraan. In Zevenhuizen in Zuid-Holland was een aantal gespot.  Met onze teletoeters hebben we wel wat licht nodig, dus wachten op een zonnige dag. Maandag 18 januari was het zover, een van die zeldzame koude, zonnige dagen deze winter. Dus met Jeanette en Marga richting Zevenhuizen. Ik had begrepen dat de uilen zich normaal pas vanaf vier uur zouden vertonen, we waren dus ruim op tijd. Uilen nog niet, maar wel Torenvalken. Herinnert u zich nog de muizenplaag in Friesland van afgelopen winter? Hier is een link naar een artikel in Trouw. De friezen scheppen zelf de omstandigheden voor een muizenplaag, o.a. door het jagen op roofvogels, het verlagen van de grondwaterstand en het binnenhouden van koeien.

http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/4226566/2016/01/18/Friese-boeren-scheppen-ideaal-muizenland.dhtml

Met wat meer bomen, heggen etc langs de rand van de akkers, zouden roofvogels beter kansen hebben, en dat Torenvalken wel een muisje lusten werd deze middag wel duidelijk een aantal Torenvalken. Eerst biddend;

Torenvalk-5771

 

Torenvalk biddend-5768

 

Dan, als een muis is verschalkt wordt die ontleed en opgepeuzeld.

Torenvalk-5675

 

Torenvalk met muis-5682

 

Torenvalk met muis-5677

De middag vorderde en inderdaad rond vier uur opeens, in te verte iets dat leek op een velduil.

Met onze mobiele schuilhut van Jeanette erheen.

Teletoeters-5972

 

en inderdaad, een prachtige Velduil, in het geploegde weiland.

Velduil-5803
Na enige momenten stil te hebben gezeten, ging ook de Velduil op muizenjacht. Vliegbeelden had ik graag getoond, helaas zijn die allemaal onscherp, dus nog wat oefenen.
Maar wellicht hebben Jeanette of Marga die binnekort wel op hun blogspot staan.
Jeanette’s blogspot

Marga’s blogspot

Al met al weer een geslaagde middag, in een winter die wat mij betreft niet veel fotografische hoogtepunten kent met dat grauwe en vochtige weer. Maar binnenkort is het weer lente!